Balansverslag
Na 6 jaar middelbaar heb ik toch wel wat boeken verslonden. Ook al las ik de ene al wat liever als de andere. Het is vooral vanuit school dat ik verplicht boeken las omdat mijn prioriteiten in mijn vrije tijd op een ander vlak lagen. Vooral in de derde graad hebben we kennis gemaakt met verschillende genres en stijlen. In dit verslag vertel ik mijn ontwikkeling op vlak van literatuur in die voorbije 2 jaar.
In het vijfde jaar maakten we kennis met een echte literaire oorlogsroman: ‘De aanslag’ van Harry Mulisch. Dit was voor mij de eerste keer dat ik een Nederlands boek echt moeilijk vond. Dat kwam door de vele verwijzingen naar andere werken en symbolische betekenissen die in het boek aanwezig waren. Nadat we dan telkens per hoofdstuk het boek analyseerden kwam je eigenlijk wel de hoofdgedachte te weten. Dit boek heeft bij voor de eerste keer doen nadenken. Maar echt leuk om te lezen vond ik het niet, ik heb nog steeds een voorkeur voor boeken die je wel meteen begrijpt omdat ze je veel meer meeslepen in het verhaal.
Datzelfde jaar lazen een paar klasgenoten en ik ook ‘Het Diner’ van Herman Koch. Het gaat over een diner met 4 volwassenen waarvan de kinderen iets verschrikkelijks hadden uitgespookt. Deze psychologische roman vond ik maar niks. Het probleem was voor mij dat aan elk detail enorm veel aandacht werd geschonken. Alles werd in de puntjes beschreven, zelfs de meest nutteloze dingen. Bijvoorbeeld: ‘Paul die zich constant ergert aan de pink van de ober die het eten op zijn bord of op het bord van anderen aanwijst.’ Dat maakte het boek langdradig. Pas aan het einde van het boek werd het spannend. Uiteindelijk heeft het boek mij wel bijgebracht dat literaire genres niet echt mijn ding zijn.
In het zesde jaar maakten we weer kennis met een nieuw genre: non-fictie. We moesten met dat boek een soort poster maken die het boek schematisch samenvatte. Ik las ‘Angst bij kinderen’ van Frits Boer. Een boek uit de psychologie wat me overigens wel aanspreekt. Het was een erg theoretisch boek, dat vond ik wel een beetje jammer. Maar er stonden ook veel voorbeelden in uit het echte leven en dat maakte het dan weer interessant. Als ik er de tijd voor heb zal ik zeker nog eens een non-fictie boek lezen. Misschien dan wel eerder een waargebeurd verhaal, dat is minder theoretisch. We krijgen al genoeg theorie op school.
Het laatste boek uit mijn carrière in het middelbaar was ‘Waanbeelden’ van Tille Vincent uit de reeks van code 37. Dat vond ik echt een enorm goed boek. Het onderscheidt zich van de boeken die ik in het verleden al heb gelezen doordat het zo vlot las. Je kon het verhaal zeer gemakkelijk mee volgen, al maakte dat het wel soms een beetje voorspelbaar. Het is een detectiveverhaal over een pedofiel die telkens werk zocht in kinderdagverblijven, taalkampen, … Dat is zeker een beladen thema.
Ik ben uiteindelijk tot de conclusie gekomen dat ik geëvolueerd ben naar boeken die vlot lezen met een spannend verhaal en een interessant thema. Het literaire sluit niet echt aan bij mij maar een non-fictie boek lees ik zeker nog eens.